Lidmaatschap Commissie Mediawijsheid van de Raad van Cultuur. Een beslissing.

Lidmaatschap Commissie Mediawijsheid van de Raad van Cultuur. Een beslissing.

Schermafdruk 2016-05-08 17.48.17Vanaf 1 mei 2016 ben ik lid van de commissie Mediawijsheid van de Raad voor Cultuur.
De laatste tijd is er veel discussie over de te geringe invloed die leraren hebben op de ontwikkelingen in het onderwijs. En dat gevoel deel ik van harte. Maar als leraren gevraagd worden mee te denken met de overheid in officiële overheidsorganen, zie ik ook veel argwaan. René Kneyber heeft niet alleen maar lof gekregen, toen hij toetrad tot de onderwijsraad. Je zou de politieke achterkamertjes worden ingetrokken en je scherpte van denken verliezen. Het doet me denken aan de jaren ’70 waarin je, als je een oproep kreeg voor de dienstplicht, moest kiezen (1) je te laten afkeuren, (2) dienst te weigeren of (3) het leger in te gaan om ‘ het van binnenuit te veranderen’. Toen koos ik (1), nu voor (3). Waarom?Ik hou mij al een aantal jaren -naast mijn werk als leraar Nederlands- bezig met onlinegeletterdheid. Ik heb mij regelmatig uitgelaten over de babylonische spraakverwarring rond vaardigheden die te maken hadden met ons tegenwoordige leven online. En ik heb mij kritisch uitgelaten over de hele industrie die er is ontstaan rond Mediawijsheid, met coaches, afstudeerrichtingen en dergelijke en het gevaar dat het een nieuw vak gaat worden en leraren het niet meer herkennen als hun ‘core-business’. En ‘i’am to blame too’ met de introductie van de term onlinegeletterdheid, waarmee ik beter wil aansluiten bij het onderwijs in geletterdheid, met name door talenleraren. De laatste tijd ben ik pragmatischer, ik wil zorgen dat de leraren al deze nieuwerwetsheid niet meer zien als ‘niet van ons’, maar herkennen als deel van hun nieuwe curriculum. Ik ben tegenwoordig meer vriendjes met anderen, omdat ik vind dat er in het onderwijs meer structurele aandacht moet zijn voor vaardigheden en attitudes nodig om je staande te houden in de gedigitaliseerde samenleving en goed gebruik te kunnen maken van de nieuwe mogelijkheden die dit geeft.
In de uitleg van de Raad voor Cultuur staan een paar uitspraken die mij overhaalden: (1) “In 2005 heeft de raad het begrip mediawijsheid geïntroduceerd en er een advies over uitgebracht: Mediawijsheid. De ontwikkeling van nieuw burgerschap. (…) [Maar] De (media)technologie is de afgelopen tien jaar namelijk flink veranderd. Zo heeft digitalisering in veel facetten van ons leven ingegrepen, zijn opvattingen over het belang van cultuur in een digitale context veranderd en zijn mediaconsumptiepatronen gewijzigd.” Ik vind ook dat dit advies achterhaald is en we ons opnieuw moeten beraden. (2) “Het komende advies over mediawijsheid zal in het bijzonder ingaan op de kenmerken van een onderwijscultuur die rekening houdt met een gemedialiseerde samenleving en zal anderzijds ingaan op de problematiek van de hoge graad van laaggeletterdheid in Nederland.” Hier voel ik me erg door aangesproken. De huidige maatschappij vraagt van alle leerders een uitbreiding van geletterdheid. Het onderwijs moet serieus aandacht  besteden aan nieuwe vormen van geletterdheid, op alle niveaus. (3) “De Algemene Rekenkamer geeft aan dat er met name meer actie ondernomen dient te worden op het gebied van digitale vaardigheden.” Zeker. Dit advies zien we ook terugkomen in het Eindadvies Ons onderwijs2032. En daar zie ik mogelijkheden.
Als laatste een punt waar ik nog niet veel over had nagedacht: “Het Platform2032 van de commissie Schnabel heeft in januari 2016 een advies uitgebracht over het onderwijs van de toekomst. Daarin wordt bepleit om mediawijsheid te integreren in het curriculum van het primair en voortgezet onderwijs. Dat gebeurt echter vanuit een beperkt perspectief: mediawijsheid bestaat voor het platform in de eerste plaats uit een set van vaardigheden die met ICT en arbeidsmarktkansen te maken hebben. De raad onderschrijft uiteraard het belang van het maximaliseren van de arbeidsmarktkansen van leerlingen, maar constateert een gebrek aan een breed en dynamisch perspectief op cultuur en cultuurparticipatie.” Dit sluit mooi aan bij de definitie van geletterdheid in Nederland, dat drie onderdelen omvat: lezen, schrijven en literaire competentie. Ik hou mij vooral met de eerste twee onderdelen bezig, maar ben ook erg geïnteresseerd in de derde invalshoek. En dan hoeft het zich niet te beperken tot boeken, maar tot de hele culturele competentie. Een mooie, nieuwe uitdaging. Zeker voor een leraar Nederlands en cultuurliefhebber. Ik ga aan de slag en hoop dat jullie nog van me houden 😉 Ik hou je op de hoogte.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *