Onderzoeksobject om input vragen: Slim of Stom?

Onderzoeksobject om input vragen: Slim of Stom?

[update 25/10/13] Het doet niet toe of het slim of stom was. Een vraag op deze wijze stellen levert niets op. Weer iets geleerd.
In het kader van mijn promotieonderzoek naar online tekstbegrip komt na de herfstvakantie Noord-Midden, op 1 november, een online vragenlijst online voor docenten Nederlands. Zie de oproep. De score is bijna 300 op 25/10/13.  Ik heb in het voorjaar een pilot survey gedaan en daar veel van geleerd. Ik de nieuwe versie van de vragenlijst bijna klaar. Nu vroeg ik mij af:  Waarom kan je niet vooraf de doelgroep, die ook het onderzoeksobject is, vragen wat zij zouden willen weten om te kunnen bepalen waarom wij/zij nog niets doen aan online tekstbegrip en wat we zouden kunnen doen om online tekstbegrip een serieuze plaats binnen het curriculum te laten krijgen. [Rustig lezen, de zin loopt goed. Tekstbegrip 😉Ik heb het ze dus zelf gevraagd. Het onderzoeksobject heeft invloed op het onderzoek waar ze later aan deelneemt. Is dit slim of is dit stom?
Hieronder staat de mail die de docenten die al aan hebben gegeven deel te willen nemen net hebben gekregen.

Beste collega’s,
Jullie hebben aangegeven dat je mee wil doen aan mijn onderzoek naar online tekstbegrip. Daar ben ik jullie dankbaar voor. De stand van deelname is 245 op 14 okt. 10.29 uur. Hopelijk bereiken we na de herfstvakantie 500 aanmeldingen.
Ik schrijf op mijn edublog http://bit.ly/GKZHUn dat ik de beginsituatie van docenten Nederlands op het gebied van online tekstbegrip wil onderzoeken. Waarom gebeurt er niets en wat kunnen we daar aan doen. Als ik dat weet, kunnen wij in docentontwerpteams aan de slag om materiaal en lessen te ontwikkelen en onderzoeken of dat het online tekstbegrip van de leerlingen verbetert en wat dat betekent voor onze eigen professionalisering.

Mijn vragenlijst is bijna af, maar waarom de docenten die de doelgroep zijn en die willen vertellen wat zij weten, vinden en willen niet ook zelf input laten geven voor de vragenlijst. zodat wij achteraf alle vragen die we met elkaar hadden in beeld hebben.Mijn vraag is dus: wat wil je weten, dus welke vragen moet ik niet vergeten in mijn survey.
Moderne tijden, modern onderzoek doen.
Bij voorbaat dank voor de reacties. De vragenlijst wordt online gezet een week na de herfstvakantie Noord en Midden.
Groet, Jeroen Clemens 

7 thoughts on “Onderzoeksobject om input vragen: Slim of Stom?

  1. Hallo Jeroen,
    Als ik je een tip mag geven:
    Maak je vragenlijst in Google Forms en zet deze alvast online.
    Dan zien de docenten welke vragen je allemaal al hebt en welke er eventueel volgens hen missen. Volgens mij genereert dat meer opbrengst dan wanneer je het in zijn algemeenheid vraagt.

  2. Willem, dat is in het gewone leven een slimme oplossing, maar onderzoekstechnisch niet. Je kan de deelnemers niet van te voren laten kijken naar de vragenlijst die ze later moeten invullen.

  3. Hoi Jeroen, Je raakt hiermee (en dat weet je vast al) aan de vraag of je als onderzoeker ‘objectief’ vanaf de zijlijn je observaties doet, of dat je in interactie met je onderzoeksobjecten (in dit geval docenten) tot kenniscreatie en misschien uiteindelijk wel verbeteringen van de praktijk komt. Volgens ‘hardline’ onderzoekers is je onderzoeksobjecten beinvloeden uit den boze, maar andere onderzoekers beweren dat je dit altijd wel doet en dat onjectief onderzoeken onmogelijk is. Actie-onderzoekers zien het juist als een voorwaarde om samen met belanghebbenden tot nieuwe kennis te komen. Cassels en Johnson bieden in hun artikel ‘action reseach – explaining the diversity uit 2006 een aardig overzicht.

    Terug naar mijn mening: zeker niet stom dus, zolang je er maar wel goed van te voren over nadenkt welk effect jouw actie oplevert: welke invloed kan het hebben op de manier waarop je respondenten reageren en hoe ga je met eventuele invloeden om straks in je analyse?

  4. Paulien Meijer, niet de eerste de beste op het gebied van onderwijskundig onderzoek, kwam 2 weken geleden tijdens een colloquium over onderzoek in lerarenopleidingen met de onderstaande indeling van soorten (promotie)onderzoek, waarbij ze vooral keek naar de rollen van de onderzoeker en de respondent (docent). .

    Je kunt in je onderzoek de respondent zien als:

    1. Onderzoeksobject: De respondent ondergaat het onderzoek. De onderzoeker bepaalt de onderzoeksvraag en stelt na een interventie eenzijdig vast of er iets is geleerd.
    2. onderzoeksparticipant. De onderzoeker bepaalt de onderzoeksvragen en en de onderzoeksopzet. Er vindt tijdens de loop van het onderzoek een dialoog plaats tussen onderzoeker en respondent. Er wordt gebruik gemaakt van retrospectieve onderzoeksinstrumenten. De onderzoeker trekt conclusies ‘over respondenten heen’, maar maakt bijvoorbeeld wel gebruik van een ‘member check’.
    3. co-onderzoeker (een tamelijk nieuwe loot aan de stam volgens haar). De respondent bepaalt mede de onderzoeksvraag en opzet en is betrokken bij operationalisatie van begrippen. Participatieve vormen van dataverzameling. De dialoog staat centraal. Respondenten mogen gaandeweg wat leren van het onderzoek, zolang je er als onderzoeker maar transparant over bent.

    Kortom, er is ook in promotieonderzoeken tegenwoordig ruimte voor co-design van het onderzoek. Die laatste variant kom je bijvoorbeeld tegen bij ontwerpgerichte onderzoeken zoals ‘dual design research’. Jouw onderzoek lijkt me van een heel ander type en ik denk dat je gelijk hebt dat je niet je respondenten de vragen kunt laten bedenken die je ze later ook weer laat beantwoorden. Maar als degenen die de antwoorden geven andere respondenten zijn, zie ik niet bij voorbaat een probleem. Ik ben echter geen methodoloog, dus dit is niet meer dan een beetje ‘hardop denken’ vanuit bescheiden kennis van ontwerpgericht onderzoek en case study research.
    groet, Gerald

    1. dank je, Gerald. Dit surveyonderzoek is niet een nr 1 veriant. Daarna ga ik in docent-ontwerpteams aan de slag. Dan is er ( als je het in jouw stramien giet) meer sprake van nr 3, ondanks het feit dat de opzet van mij komt

  5. ‘type 3’ wat Gerard beschrijft heeft sterk de signatuur van actie-onderzoek. Het lectoraat waar ik werk heeft er veel ervaring mee, en in het onderzoek wat ik op dit moment afrond waar we met docenten praten over studiesucces en diversiteit hebben we deze aanpak ook (deels) gehanteerd. Mocht je meer willen weten, kom gerust eens langs :).
    Stuur me iig een mail (d.van.middelkoop@hva.nl) dan stuur ik je de pdf van Cassel en Johnson op.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *